Crisiswoordvoering: wát zeg je, wannéér en hóe?

Crisiscommunicatie of risicocommunicatie?

Crisiscommunicatie. Daar is in het algemeen gesproken veel voor en óver te zeggen. Maar, in de praktijk is er een groot verschil in de manier waarop communicatierisico’s ontstaan. Soms gaat er in de organisatie of bij de afnemer van je product of dienst iets mis: crisiscommunicatie. Of, kan worden ingeschat dat er iets mis zou kúnnen gaan: risicocommunicatie. Andere crises hebben niets met een specifieke organisatie te maken, zoals de Coronacrisis.

Er bestaan geen plannen en hulpmiddelen om alle mogelijke verrassingen te voorkomen. De uitdaging is om klaar te zijn om verrast te worden. En dus getraind te zijn om op elke (in dit geval onaangename) verrassing adequaat te reageren.

Crisiscommunicatie

Grofweg doorloopt elke crisis vanuit communicatieperspectief vier fases:

1. startfase
2. nieuwsfase
3. achtergrondfase
4. evaluatiefase

Meer over crisiscommunicatie en management: Patrick Lagadec – Risks, Crises, Ruptures: A Whole New Ball Game.

ALLES OP Z’N TIJD

1. Startfase (Acute fase)

Dit is het moment waarop de crisis zich voordoet of net begint. De focus ligt op het snel verkrijgen van feiten en het organiseren van de eerste communicatie.

Te doen:

  • Verzamelen van de eerste feiten: Wat is er gebeurd? Wie is betrokken?
  • Activeren van het crisisteam en opstellen van een eerste communicatiestrategie.
  • Informeren van interne stakeholders (medewerkers, management, bestuur).
  • Eerste externe communicatie: korte, feitelijke boodschap zonder speculatie.
  • Slachtoffer(s) of anderszins getroffenen: empathie voorop in het statement.
  • Monitoren van media en sociale media op ontwikkelingen.

2. Nieuwsfase (Mediastorm)

De crisis krijgt veel media-aandacht en er is een grote informatiebehoefte vanuit verschillende doelgroepen. Dit is vaak de meest intensieve fase qua communicatie.

Te doen:

  • Empathie tonen en begrip uitspreken richting betrokkenen.
  • Open en transparant communiceren via officiële kanalen.
  • Regelmatige updates geven, vooral als er nieuwe feiten bekend worden.
  • Woordvoering goed afstemmen en geruchten ontkrachten.
  • Actief reageren op vragen van media en stakeholders.
  • Social media monitoren en reageren op desinformatie.

3. Achtergrondfase (Analyse & Verdieping)

De eerste mediahype neemt af, maar er blijft aandacht voor de crisis, vooral in de vorm van achtergrondverhalen en analyses.

Te doen:

  • Bijkomende schade beperken en langetermijncommunicatie uitstippelen.
  • Nadere toelichting geven op oorzaken, gevolgen en oplossingen.
  • Lessen trekken en eventueel interne verbeteringen doorvoeren.
  • Stakeholders informeren over vervolgstappen en herstelacties.
  • Communicatie verleggen van crisismanagement naar toekomstperspectief.

4. Evaluatiefase (Afsluiting & Reflectie)

De crisis is grotendeels voorbij, en de nadruk ligt op het trekken van lessen en reputatieherstel.

Te doen:

  • Interne en externe evaluatie van de communicatieaanpak.
  • Eventuele verbeterpunten in crisishandboek verwerken.
  • Betrokkenen bedanken en eventuele schade beperken.
  • Externe beeldvorming herstellen door positieve initiatieven te communiceren.
  • Leren van de crisis en voorbereidingen treffen voor toekomstige incidenten.

Beschouw de media vooral als bondgenoot. Immers, de media zijn de informatiebron voor iedereen die op zoek is naar informatie over het risico of de crisis. Hoe lastig het ook is om de media zo te zien. Als je voor ogen houdt in welke fase jij met welke boodschap naar buiten wilt komen, vervullen de media zelfs een belangrijke, zo niet cruciale rol in jouw communicatie.

CRISIS? WHAT CRISIS?

Wat vaker voorkomt dan de grote knal die de opening is van het nieuws zijn van die kleine rotfoutjes met daarover veel verbaal geweld op social media. Grote fouten met grote persoonlijke gevolgen – denk aan de toeslagenaffaire, komt al veel minder voor. Maar denk eens aan een recall? Of een radicale koerswijziging in placing en pricing van je assortiment? Imagoschade omdat een personeelslid een foute schaats rijdt?

Met een goed voorbereide communicatielijn voorkom je niet de verrassing. Niet bij jezelf en niet bij je omgeving. Die verrassing is er bij elke crisis – en elke keer weer anders. Maar je voorkomt wel misinterpretaties in de media, journalistieke overvallen aan de poort of aan de telefoon en niet in het minst: de regie.

Gebruik voor de communicatie de kernboodschapstructuur:

  • KIJK: dit is er aan de hand: herkenning en emotie van belang, begrip en evt. excuus.
  • WANT: dit is er gebeurd: uitleg feiten en verantwoording, bewijsvoering.
  • DUS: dit is nodig / dit doen we om het op te lossen.

10 adviezen voor woordvoerders

  1. Stel altijd het perspectief van de ‘slachtoffers’ centraal.
  2. Wees eerlijk en spreek de waarheid.
  3. Blijf bij de feiten. Vertel alleen de harde feiten. Dus datgene wat zeker is! En durf te zeggen dat zaken nog uitgezocht moeten worden.
  4. Kies simpele kernboodschap(pen) en blijf daarbij.
  5. Gebruik korte zinnen met direct het antwoord aan het begin: “Ja, dus …”, “Nee, want …”.
  6. Blijf de kijker, luisteraar of lezer altijd voor ogen houden. Laat je niet meeslepen door negatieve vragen van de journalist. Hij of zij doet gewoon zijn werk.
  7. Wees stellig: gebruik geen waterverfwoorden als ‘hopen’, ‘denken’, ‘proberen’.
  8. Geef aan wat wel aan de orde is en dus niet wat niet aan de orde is. Dus niet: “Het gaat hier dus niet om…”.
  9. Voer zelf de beeldregie (het plaatje) en wees voorbereid op de setting van het  gesprek en interviews.
  10. Oefen en evalueer de woordvoering.

Mediatraining crisiscommunicatie

Aan de hand van de vier fases in crisiscommunicatie leer je in onze mediatraining crisiscommunicatie transparant en eenduidig het woord te voeren. Tijdens een crisis, of in geval van risico rond een project, product of dienst. Te beginnen met het centraal stellen van je doelgroep. Bijvoorbeeld: klanten, stakeholders, omwonenden – en niet te vergeten je eigen personeel en hun achterban.

Veel succes met je volgende media-optreden!

Johan Sponselee interview radio en tv studio
© Johan Sponselee

Wat heeft een journalist nodig?

Een journalist bedrijft geen ‘rocket science’. Sterker nog: de meeste journalisten doen maar wat, is mijn ervaring. Maar, zij doen wel hun uiterste best om met een uniek onderwerp te komen en dat verhaal zo aansprekend mogelijk te vertellen of het event zo goed mogelijk te verslaan. Opdat jij de radio of tv aanzet; op zoek gaat naar de betreffende podcast, website, of blog; de krant, het week- of maandblad, of ander periodiek koopt. De meeste journalisten hebben net als ieder ander immers huur of hypotheek die elke maand moet worden betaald.

Altijd nieuws nodig

Er moeten dus stukkies of items komen. En wel bij voortduring. Met mooie verhalen en interessante opinies. Daarvoor hebben journalisten duidelijke en betrouwbare informatie nodig; het liefst zo kort en bondig mogelijk.

Als jij hen kunt helpen deze doelen te bereiken, dan bouw je al snel een wederzijds voordelige relatie met de media op. Hier zijn enkele tips die helpen:

Nieuws moet aan drie criteria voldoen:

  1. De informatie of gebeurtenis moet (tot dusver) onbekend zijn.
  2. Er moet een mate van verrassing zijn, of emotie.
  3. Verder is de grootte van de maatschappelijke- of sociale impact van invloed op de vraag of ‘een onderwerp meegaat’ of niet.
  4. Anno vandaag is er nog een vierde criterium waar steeds meer media op selecteren: herkenbaarheid. Als iets om de hoek gebeurt haalt dit sneller de Nederlandse krant dan wanneer de hele wijk Ipanema in Rio de Janiero door iets vergelijkbaars werd opgeschrikt.
Volle e-mail inbox

Geef je nieuws zo snel mogelijk weg.

Redacties worden geconfronteerd met een inbox die uitpuilt van e-mails met tips en persberichten. Ze moeten door deze elektronische informatiestroom bladeren om nieuwsgoud te vinden, dus elke correspondentie moet sprankelen om opgemerkt te worden. Te beginnen met de onderwerpregel (!).

Formuleer je punt duidelijk, beknopt en in toegankelijke taal. Begraaf het meest interessante punt niet onder vier alinea’s inleiding en onderbouwing, een drukbezette journalist leest nooit zo ver door.

Kies je doel en je wapen
Denk na over voor wie je een pitch uitbrengt en waarom. Schiet niet met hagel: stuur geen persbericht naar alle media die je kunt vinden in je adresboek. Voorkom dat je als spammer wordt gezien. Het moment dat je dan echt iets specifieks voor dat betreffende medium te melden hebt, ben je met je berichten al lang in het spamfilter beland. Begrijp de professionele interesses van een journalist, diens output en lezerspubliek. Zonder deze kennis riskeer je ieders tijd te verspillen.

Journalist scanner

Timing is alles
Als je het redactionele proces begrijpt, weet je wanneer journalisten op zoek zijn naar materiaal. Voor gespecialiseerde journalisten die schrijven voor tijdschriften, weekendbijlagen of vaste rubrieken in kranten, kan dit relatief voorspelbaar zijn. Dit geldt ook voor vergelijkbare radio- en televisieprogramma’s.

Ken de deadlines van de media die interessant voor jou zijn. Bladen en rtv media hebben voor verschillende programma’s en rubrieken verschillende deadlines. Weet dat bijvoorbeeld veel ‘human interest’ onderwerpen dagen (soms weken) van tevoren worden besproken op de redactie. En dat veel krantenpagina’s en actualiteitenrubrieken minimaal een dag eerder al ‘volgeboekt’ zijn…


Natuurlijk zal een goede journalist op elk moment en in elke situatie een echt ‘breaking’ verhaal van harte verwelkomen, maar voor de meesten van ons zullen deze verhalen zeldzaam zijn…


Maatwerk per persoon

Bij Mediatraining Pro oefen je als deelnemer aan een mediatraining of presentatietraining intensief. Ook met nieuwscriteria. En leer je waar een journalist ‘op aanslaat’ en waarop niet.

Veel succes met je volgende media-optreden!

Johan Sponselee interview radio en tv studio
© Johan Sponselee

Waarom is een kernboodschap belangrijk?

Vier elementen

Een kernboodschap is de conclusie van jouw observatie, mening, bericht, antwoord of presentatie. Een goede kernboodschap raakt niet alleen de essentie, maar is ook kort en bondig.

1. Kijk (ik zie, ik constateer)

2. Want (onderbouwing)

3. Dus (conclusie)

Kernboodschap cirkel

Vanuit het perspectief van de doelgroep

Wie wil je bereiken met je kernboodschap? Wat moeten die weten? Wat weten zij al en vooral: kunnen zij het punt dat jij wilt maken voor zich zien? Met henzelf erin? Dan is het interessant om eerst eens te kijken naar je doelgroep. Kun je een primaire doelgroep benoemen? En ter linker- en rechterzijde wellicht twee secundaire doelgroepen? Kijk na de beantwoording nog eens naar de drie elementen hierboven. Wat is vanuit dit uitgangspunt dan essentieel?

Inderdaad, een voorbeeld..!

Dat is het vierde en tevens centrale element. Aan de andere kant dus ook het meest lastige deel. Hoe kies je een voorbeeld dat betekenis geeft aan wat je zegt? Hierover lees je meer in deze tip !

Zo veel mensen, zo veel door voorbeelden gekleurde kernboodschappen…

Het hebben van een centrale kernboodschap is belangrijk om goed begrepen te worden. Maar, dan ben je er nog niet. Met één kernboodschap kun je misschien antwoord geven op de vraag: “wat is uw punt?“, maar dan ben je bij de eerste kritische vraag toch aan de beurt.

Bij effectieve communicatie komt meer kijken: bijvoorbeeld het Message House. Daarmee oefen je als deelnemer aan een mediatraining of presentatietraining bij ons dan ook intensief.


Maatwerk per persoon

Bij Mediatraining Pro oefen je als deelnemer aan een mediatraining of adviseurstraining intensief. Ook met nieuwscriteria. En leer je waar een journalist ‘op aanslaat’ en waarop niet.

Veel succes met je volgende media-optreden of presentatie!

Johan Sponselee interview radio en tv studio
© Johan Sponselee

Waarom is een voorbeeld belangrijk?

Een kernboodschap zonder voorbeeld is niet af. Want mensen zijn geprogrammeerd om te reageren op beelden, niet op boodschappen.  De meeste mensen denken niet alleen in beelden, maar verwerken ook in beelden. Te beginnen bij het beeld dat jij als spreker laat zien en horen in je presentatie. Maak daar gebruik van. Laat het beeld je verhaal vertellen en zo in één klap ook betekenis geven aan het punt dat je wil maken.

Een voorbeeld:

Bekentenis

Met zoveel liefde heb ik van je gehouden
dat, nu ik bijna je vergeten ben,
het zeggen van je naam mij is gebleven
een liefkozing, waar ik dagen op kan leven.

En dit is de liefste herinnering:
hoe op het plein, een honinglied van linden,
vanuit de schaduw over witte straten
je aan kwam lopen. Speelse zomerwinden
sloegen de zijde van je lichte gele kleed
tegen je ranke lichaam, en je ogen
waren van heimwee raadselig verwijd.
Hoevele zomers zijn sindsdien vervlogen.

Met zoveel liefde toch heb ik van je gehouden
dat, nu ik bijna je vergeten ben,
het een liefkozing der lippen is gebleven
je naam te zeggen als ik eenzaam ben.

© 1946 – Hans Warren

IK ZIE HET VOOR ME

Deze verzuchting van de Zeeuwse dichter Hans Warren behoort tot mijn persoonlijke favorieten. Vooral omdat ik er een beeld bij heb. In het algemeen gesproken onthouden mensen 80% van wat ze zien, 20% van wat ze lezen en 10% van wat ze horen. Daarom combineerde hij dit gegeven en maakte hij van dit gedicht dus ineens een gevoel.

Wat zou er gebeuren als je zien, horen en ‘lezen’ combineert in je presentatie of antwoord op een journalistieke vraag? Dan ben je ineens ‘quotable‘! Want journalisten en hun kijkers, luisteraars en lezers, zijn gek op rake beelden. Daarom is de meest gestelde journalistieke vraag, na “wat is er aan de hand?”, dan ook: “wat betekent dit in de praktijk?”, wat neerkomt op: voorbeeld..?

Speelse zomerwinden interpretatie

VALKUILEN

Een veel voorkomende valkuil bij presentaties is dat beeld er met de haren wordt bijgesleept. En dat de spreker vervolgens vertelt wat er te zien is. Denk aan een spreker tijdens een congres voor veehouders. Die een fraaie Powerpointslide laat zien met daarop een koe. En vervolgens zegt: “dit is een koe”. […] In onze presentatietraining leer je het beeld dat je gebruikt meerwaarde te geven en zo jouw boodschap te versterken. Vertel dus niet wat je publiek ziet, maar waarom. In het voorbeeld van bovenstaande spreker: “Dit is Bertha 76, onze prijswinnende melkkoe”.

Een andere valkuil is interpretatie vanuit jouw eigen ‘denkraam’, om maar met Marten Toonder te spreken. Het bovenstaande plaatje is mijn interpretatie van het beeld dat Hans Warren in zijn gedicht schetst. Een mannelijk hetero beeld van mijn high school crush Carolina die op een mooie zomerdag komt aangelopen in een gouden veld en niet in de witte straten van het gedicht. Jammer als jouw beeld een andere is, bijvoorbeeld dat van een mooie man op de boulevard aan de kust. De kans is groot dat bovenstaande foto voor jou dan eerder een stoorzender is dan een rake visualisatie…

VISUELE VERWERKING GAAT SNELLER

Uit onderzoek blijkt dat ruim 90% van de informatie die onze hersenen oppikken visueel is. Maar, dit geldt niet alleen voor de omgeving, maar ook voor de informatie die we zien of te horen krijgen. Verder blijkt dat we visuele content 60.000 keer sneller verwerken dan theoretische en onderbouwende content. Kortom, wees dus niet volledig, maar geef betekenis aan je kernboodschap met een op je doelgroep afgestemd voorbeeld. Kom dit oefenen in onze mediatraining of presentatietraining.


Maatwerk per persoon

Bij Mediatraining Pro oefen je als deelnemer aan een mediatraining of presentatietraining intensief. Ook met nieuwscriteria. En leer je waar een journalist ‘op aanslaat’ en waarop niet.

Veel succes met je volgende media-optreden of presentatie!

Johan Sponselee interview radio en tv studio
© Johan Sponselee