DOELGROEPFOCUS. DE BASIS VAN MEDIACOMMUNICATIE

doelgroepfocus schaakstuk

Doelgroepfocus is het strategisch vermogen om precies te weten wie je wilt bereiken, waarom zij naar je luisteren, en welke boodschap bij hén beklijft. Voor woordvoerders en adviseurs is dit een noodzakelijke vaardigheid — zeker in een tijd waarin je binnen vijf seconden beoordeeld wordt, óók als je nog niet eens begonnen bent met praten.

Begin bij het “Waarom” (Simon Sinek)

Je hebt zelden tijd om het hele verhaal uit te leggen. Daarom moet je doelgroep haarscherp zijn.

  • Waarom is jouw boodschap relevant voor deze groep?
  • Welke waarden en zorgen spelen voor hen?
  • Welke context hebben zij nodig om jouw punt te begrijpen?

Wanneer je dit helder hebt, wordt je communicatie gericht, begrijpelijk en vooral: herkenbaar. Je praat niet “tegen iedereen”, maar “tegen precies degene die moet luisteren”.

Begrijp de psychologie achter aandacht (Robert Cialdini)

Cialdini laat zien dat mensen beslissen op basis van instinctieve beïnvloedingsmechanismen. In media- en communicatiecontext kun je daar slim en ethisch mee werken:

  • Autoriteit: Laat duidelijk zien waarom jij dé bron bent die men kan vertrouwen.
  • Consistentie: Zorg dat je boodschap aansluit op eerder uitingen; media houden niet van verrassingen (tenzij positief).
  • Sociaal bewijs: Gebruik voorbeelden, cijfers of casussen zodat je verhaal zichtbaar leeft.

Voor woordvoerders betekent dit dat je boodschap niet alleen inhoudelijk moet kloppen, maar ook psychologisch moet landen.

Sluit aan op de taal en leefwereld van je doelgroep

Een journalist heeft andere behoeften dan een gemeenteraadslid, een activist, een klant of een CEO.
Doelgroepfocus betekent dat je:

  • jouw tone of voice afstemt,
  • jouw inhoud filtert op relevantie,
  • jouw kernboodschap aanscherpt tot het niveau waarop hij bij hén binnenkomt.

Het verschil tussen een pakkende quote en een gênante zijdelingse opmerking is vaak: doelgroepkennis.

Maak heldere keuzes — durf mensen níét te bedienen

Een boodschap die voor iedereen bedoeld is, raakt uiteindelijk niemand.
Professionals die met taal en media werken, begrijpen dat segmentatie niet beperkt, maar juist bevordert:

  • Beter geïnformeerde doelgroepen
  • Minder ruis en misinterpretatie
  • Sterkere mediaprestaties
  • Grotere kans dat je boodschap wordt overgenomen of geciteerd

Het is vergelijkbaar met de woordvoerder die precies weet welke camera hij wél te woord staat… en welke hij strategisch overslaat.


Doelgroepfocus Checklist voor Media & Communicatie

1. Wie is mijn primaire doelgroep?

  • Voor wie spreek ik vandaag? (Journalisten, inwoners, klanten, bestuurders, belangenorganisaties…)
  • Wat is hun kennisniveau over het onderwerp?
  • Wat is hun belang, zorg of urgentie?

2. Waarom is mijn boodschap voor hén belangrijk?

  • Wat staat er voor hen op het spel?
  • Welk probleem, risico of voordeel raakt deze doelgroep direct?
  • Welke emotie speelt op de achtergrond? (Onzekerheid, boosheid, nieuwsgierigheid…)

3. Wat moeten ze absoluut onthouden?

(Maximaal twee kernboodschappen — je bent geen audioboek)

  • Formuleer één korte hoofdboodschap
  • Voeg één ondersteunende boodschap toe (feit, voorbeeld of gevolg)

4. Hoe laat ik mijn autoriteit en betrouwbaarheid zien?

  • Benoem jouw rol en deskundigheid
  • Geef één duidelijk bewijs (feit, data, voorbeeldcasus)
  • Blijf consistent met wat eerder is gecommuniceerd

5. Welke psychologische triggers spelen hier mee?

  • Sociaal bewijs: Kan ik laten zien dat meer mensen dit herkennen/ondersteunen?
  • Wederkerigheid: Kan ik iets waardevols geven (duiding, nuance, oplossingsrichting)?
  • Schaarste/urgentie: Is er een reden waarom dit juist nu speelt?

6. Past mijn taal bij deze doelgroep?

  • Gebruik ik woorden die zij begrijpen zonder toelichting?
  • Voelt het tempo passend (kort & krachtig voor media, uitgebreider voor stakeholders)?
  • Vermijd ik vakjargon en wolligheid?

7. Hoe voorkom ik misinterpretatie?

  • Zijn mijn formuleringen eenduidig?
  • Heb ik checkvragen gereed (“Laat ik het helder zeggen…”, “Belangrijk om toe te voegen is…”)?
  • Weet ik welke zaken ik bewust niet zeg?

8. Sluit mijn non-verbale communicatie aan?

  • Houding: open, rustig, stevig
  • Mimiek: betrokken zonder overdrijven
  • Handen: logisch in beeld (niet zo wapperend dat je een helikopter kunt starten)

9. Wat kan er misgaan — en hoe vang ik dat op?

  • Lastige vragen voorbereid?
  • Kernboodschap paraat bij onverwachte wendingen?
  • Duidelijke grenzen (“Hier kan ik niets over zeggen omdat…”)?

10. Wat moet deze doelgroep doen na mijn boodschap?

  • Begrijpen?
  • Handelen?
  • Steunen?
  • Afwachten?
  • Informeren?

Maak dit expliciet — anders blijft je boodschap hangen in de categorie “Aardig verhaal, maar wat nu?”

WAAR LAAT IK MIJN HANDEN ALS IK PRESENTEER?

Presentatietraining PowerPoint

Waar laat ik toch mijn handen?

Het is een vraag die vaak wordt gesteld in de presentatietraining. Wat doe je met je handen. Of het nu zittend aan tafel is, of staand voor publiek of camera.

Ons advies is om die handen vooral te gebruiken. Om je woorden kracht bij te zetten en over het algemeen een natuurlijke indruk te maken. Op voorwaarde dat je eerst je voeten veegt. En in gedachten die beide voeten in de beweegstand te houden door bijvoorbeeld regelmatig een stapje naar voren te doen en weer naar achteren.

Je zult merken dat je in een stabiele sta- of zithouding snel vergeet wat je met je handen moet doen. Want je armen buigen zich vanzelf een beetje zodat je handen terecht komen waar ze horen. In het zicht van je toehoorder, ter hoogte van je buik. Of, losjes over elkaar voor je op de tafel. Probleem met je handen? Voeten vegen!

Hoe laat je zien wat je bedoelt?

Je gaat het pas zien als je het door hebt.” (Johan Cruijff)
De reden waarom beelden zo goed werken bij het overbrengen van berichten, is dat het natuurlijke manier voor de hersenen is om informatie te verwerken. Hierdoor worden afbeeldingen snel verwerkt, gemakkelijk onthouden en gemakkelijk teruggeroepen.

Communicatie heeft twee gezichten: de ratio en de emotie. Rationeel zijn de koude, harde feiten van de boodschap, en daarom staan ​​ze traditioneel gezien centraal in de boodschap. Maar hoe zorgen we ervoor dat het publiek zich het punt dat jij wilt maken herinnert? Dit is waar je de emotionele factor kunt gebruiken door de juiste beelden te kiezen. Beelden die zijn afgestemd op het perspectief, de kennis- en belevingswereld van je toehoorders. Of dit er nu zes aan een vergadertafel zijn, of zeshonderd in een zaal.

Zonder een emotionele band zijn woorden saai en vaak nietszeggend. Het belang van het oproepen van emotie is essentieel. Emoties zetten mensen in beweging. Aansprekende beelden blijven hangen bij iemand. Als je het slim aanpakt zelfs lang na je presentatie.

Hoe selecteer je de juiste beelden voor je presentatie om deze resultaten te bereiken?

Ik ga er even vanuit dat je PowerPoint, of vergelijkbare presentatiesoftware gebruikt. Vraag je bij het maken of updaten van de slides bij elke slide af wat deze toe kan voegen aan het punt dat je hier wilt maken. En hoe je deze specifieke slide kan gebruiken om met een beeld betekenis te geven aan wat je zegt.

Variant 1: vul je presentatieslides allereerst met beelden, bekijk daarna (pas) of er eigenlijk wel woorden bij moeten…

Variant 2: hou op elke slide 1 tot (maximaal) 4 kernwoorden over. De rest kan naar je eigen speakernotes en/of in een handout (achteraf). De sleutel tot het vinden van goede woorden is om na te denken welke emoties je publiek wilt laten voelen? Dan is het ineens ook een stuk eenvoudiger om er een rake afbeelding bij te zoeken.

Dus we hebben de theorie, nu nog het vinden van de daadwerkelijke afbeeldingen. Er zijn veel sites die je kunt gebruiken om gratis, of tegen een redelijke prijs, een brede selectie afbeeldingen van hoge kwaliteit te vinden. Enkele voorbeelden: Pixabay.com, Pexels.com, Kaboompics, et cetera. Pas op voor clichés, deze verzwakken je presentatie, dit geldt ook voor standaard clip-art en voor de hand liggende (en vaak gebruikte) plaatjes.

Denk een beetje out-of-the-box bij het zoeken naar afbeeldingen. Bijvoorbeeld: teamwork? Laat al die plaatjes van heren met stropdassen en dames in Armanipakjes aan vergadertafels voor wat ze zijn. En kies een rugbyteam dat met de koppen bij elkaar van onderaf is gefotografeerd.

Houd rekening met de emotionele lading van een afbeelding – je wilt niemand voor het hoofd stoten -, maar kijk ook buiten de gebaande paden. Zoek naar iets dat je nog niet eerder hebt gezien, misschien iets met een ongebruikelijke compositie of vanuit een onverwachte hoek.

Begin Sterk, Eindig Sterk

KOP

Begin met de conclusie van je presentatie. Geef het nieuws weg. Maak direct je punt in een krachtige zin of een korte alinea met ten hoogste drie zinnen. Leg daarmee het doel van je presentatie uit. Het liefst in een prikkelende zin die benadrukt wat jouw toehoorders eraan zullen hebben.

Stel jezelf niet te uitgebreid voor. Het interesseert de meeste toehoorders niet waar je precies woont, hoeveel kinderen je hebt, wat je passie is en hoelang je al in het vak zit. Die toehoorders zitten daar niet voor jou, maar voor zichzelf. Om kennis op te doen, geprikkeld te worden met een andere mening en/of verrast te worden, et cetera.

Presenteren is storytelling

ROMP

Praat wat langzamer dan je normaal gesproken doet en ook iets luider (zelfs met microfoon!). Daarmee zet je meteen een ​​sterk, positief imago neer. Hou je zinnen ook tijdens de verdere presentatie zo kort mogelijk. Zet regelmatig een hoorbare punt. Daarmee hou je jouw gezag vast en ook je publiek zal je dankbaar zijn: je bent een stuk beter te volgen als je regelmatig na een (kern)zin of -alinea je mond even sluit.

STAART

Maak vooraf ook alvast een sterke eindverklaring. Opnieuw, een sterke one- of twoliner. Een prikkelende afsluiting die de doelstellingen van de presentatie samenvat en daarmee versterkt. Want het is een gegeven dat uit elk psychologisch publieksonderzoek weer blijkt: als jouw publiek of gesprekspartner van jou één keer iets hoort is het toeval, de tweede keer (in net iets andere bewoordingen) is het opmerkelijk en de derde keer (als conclusie) is het een feit.


1 + 1 + 1 = 1


Je zult het nu dan ook niet vreemd vinden dat dit rekensommetje het principe is van ‘de kernboodschap-cirkel’. En dat we daarmee uitgebreid oefenen. Niet alleen in de mediatraining, maar zeker ook in de presentatietraining!


Maatwerk per persoon

Bij Mediatraining Pro oefen je als deelnemer aan een mediatraining of presentatietraining intensief. Ook met nieuwscriteria. En leer je waar een journalist ‘op aanslaat’ en waarop niet.

Veel succes met je volgende presentatie!

Johan Sponselee interview radio en tv studio
© Johan Sponselee